Heuvelrug

Hillen:Utrechtse Heuvelrug veranderde zelf cijfers

Utrechtse Heuvelrug besloot zelf de cijfers over de marinierskazerne te veranderen, zegt minister Hillen in antwoord op kamervragen van D66-kamerlid Hachchi. 

Antwoorden op vragen van het lid Hachchi (D66) aan de minister van Defensie over de business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn (ingezonden 2 februari 2011 met kenmerk 2012Z01801).

 

1

Bent u bekend met de op 18 januari jongstleden gepubliceerde business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn? 1)

 

Ja.

 

2

Wat is uw reactie op de stelling op pagina 7 uit de business case, dat “additionele en meer gedetailleerde informatie niet beschikbaar werd gesteld” door het ministerie van Defensie? Waarom heeft u daarvoor gekozen?

3

Is het waar dat de investeringsramingen en exploitatielasten voor nieuwbouw in Zeeland niet beschikbaar werden gesteld? Zo ja, waarom heeft u daarvoor gekozen?

 

De motie van de leden Bosman en Knops (Kamerstuk 33 000, X, nr.35) verzoekt de regering met betrekking tot de locaties Weert en Doorn ‘de lokale besturen de kans te geven om zo spoedig mogelijk met een gefundeerde onderbouwing te komen van hun initiatieven’. In het overleg met de Kamer heb ik me bereid verklaard de daartoe benodigde informatie te verschaffen. Defensie heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug vervolgens alle informatie gegeven.

 

In de ambtelijke contacten met de gemeente is onderstreept dat Defensie zelf de vergelijking tussen beide locaties maakt, zodra de rapportages daarover beschikbaar zijn. Die vergelijking omvat overigens meer dan alleen het ruimtelijke aspect, maar gaat ook in op oefenmogelijkheden en uiteraard op de financiën. De uitkomst hiervan wordt aan de Kamer gepresenteerd.

 

4

Worden er verschillende normbedragen gebruikt in het rapport over de nieuwe marinierskazerne in Zeeland ten opzichte van deze businesscase over een toekomstbestendige oplossing met gebruik van bestaande Defensie infrastructuur in Doorn?

 

Nee. Voor de marinierskazerne in Zeeland en voor de noodzakelijke nieuwbouw op de Van Braam Houckgeestkazerne worden dezelfde normbedragen gehanteerd.

 

Aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn de invoergegevens beschikbaar gesteld die de werkgroep Marinierskazerne Zeeland heeft gebruikt. Dat betreft bijvoorbeeld:

  • de personeelsaantallen die op de kazerne moeten worden ondergebracht, inclusief de onderverdeling in officieren, onderofficieren en manschappen;

  • het percentage ‘boordplaatsers’, voor wie legering beschikbaar moet zijn;

  • de aantallen en categorieën voertuigen, inclusief de daarvoor benodigde stallingsruimte;

  • de kwantitatieve eisen die worden gesteld aan les- en simulatiegebouwen en gebouwen als het bedrijfsrestaurant, de ziekenboeg en het wachtgebouw;

  • hoeveelheden opslag van uitrusting (PGU-opslag, wapen- en munitieopslag, medisch magazijn, algemene goederenopslag, kombuisgoederen, etc.);

  • sport- en trainingsfaciliteiten (sporthal, sportveld, fitnessapparatuur, hindernisbaan, klimtoren, touwbaan).

 

Defensie heeft de behoeftestelling die voor Zeeland wordt gehanteerd gedeeld met de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente zelf heeft er vervolgens voor gekozen met betrekking tot de ‘boordplaatsers’ op de Van Braam Houckgeestkazerne een lager percentage (35 procent) te gebruiken dan Defensie heeft opgegeven (45 procent).

 

5

Waarom heeft Defensie geen informatie over exploitatiekosten van Doorn beschikbaar gesteld, terwijl u in beantwoording van feitelijke vragen op 27 oktober jl. aangeeft dat de exploitatiekosten voor Doorn momenteel € 4,6 miljoen bedragen? 2)

 

Zoals uit het antwoord op de vragen 2 en 3 blijkt, heeft de gemeente alle informatie gekregen die ze nodig had voor een gefundeerde onderbouwing van haar initiatief. In de Kamerbrief Vervolg Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie van 27 oktober 2011 en in de op 17 november 2011 aan de Kamer aangeboden antwoorden op de schriftelijke vragen zijn van alle af te stoten objecten alleen de totale exploitatiekosten gegeven.

 

6

Is het waar dat het noodzakelijke investeringsbedrag voor Vlissingen inmiddels is verlaagd, al dan niet van 250 miljoen euro tot 140 miljoen euro? Zo ja, op basis waarvan heeft u dit besluit genomen?

 

Er is nog geen noodzakelijk investeringsbedrag voor Vlissingen vastgesteld.

 

7

In welk stadium bevindt het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland zich op dit moment?

8

Wanneer gaat u de business case voor een mogelijke marinierskazerne in Vlissingen vergelijken met de business case die Doorn heeft aangeleverd?

 

Ik verwacht dat de werkgroep Marinierskazerne Zeeland op korte termijn haar rapport zal aanbieden. Dan zullen de beide business cases worden gevalideerd en met elkaar vergeleken.

 

9

Bent u bereid voor de Kamer inzichtelijk te maken hoe de eenmalige en de structurele uitgaven en opbrengsten in meerjarige reeksen tussen Vlissingen en Doorn zich tot elkaar verhouden wanneer de business case van Vlissingen voltooid is?

 

Ja.

 

Antwoorden op vragen van het lid Hachchi (D66) aan de minister van Defensie over de business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn (ingezonden 2 februari 2011 met kenmerk 2012Z01801).

 

1

Bent u bekend met de op 18 januari jongstleden gepubliceerde business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn? 1)

 

Ja.

 

2

Wat is uw reactie op de stelling op pagina 7 uit de business case, dat “additionele en meer gedetailleerde informatie niet beschikbaar werd gesteld” door het ministerie van Defensie? Waarom heeft u daarvoor gekozen?

3

Is het waar dat de investeringsramingen en exploitatielasten voor nieuwbouw in Zeeland niet beschikbaar werden gesteld? Zo ja, waarom heeft u daarvoor gekozen?

 

De motie van de leden Bosman en Knops (Kamerstuk 33 000, X, nr.35) verzoekt de regering met betrekking tot de locaties Weert en Doorn ‘de lokale besturen de kans te geven om zo spoedig mogelijk met een gefundeerde onderbouwing te komen van hun initiatieven’. In het overleg met de Kamer heb ik me bereid verklaard de daartoe benodigde informatie te verschaffen. Defensie heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug vervolgens alle informatie gegeven.

 

In de ambtelijke contacten met de gemeente is onderstreept dat Defensie zelf de vergelijking tussen beide locaties maakt, zodra de rapportages daarover beschikbaar zijn. Die vergelijking omvat overigens meer dan alleen het ruimtelijke aspect, maar gaat ook in op oefenmogelijkheden en uiteraard op de financiën. De uitkomst hiervan wordt aan de Kamer gepresenteerd.

 

4

Worden er verschillende normbedragen gebruikt in het rapport over de nieuwe marinierskazerne in Zeeland ten opzichte van deze businesscase over een toekomstbestendige oplossing met gebruik van bestaande Defensie infrastructuur in Doorn?

 

Nee. Voor de marinierskazerne in Zeeland en voor de noodzakelijke nieuwbouw op de Van Braam Houckgeestkazerne worden dezelfde normbedragen gehanteerd.

 

Aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn de invoergegevens beschikbaar gesteld die de werkgroep Marinierskazerne Zeeland heeft gebruikt. Dat betreft bijvoorbeeld:

  • de personeelsaantallen die op de kazerne moeten worden ondergebracht, inclusief de onderverdeling in officieren, onderofficieren en manschappen;

  • het percentage ‘boordplaatsers’, voor wie legering beschikbaar moet zijn;

  • de aantallen en categorieën voertuigen, inclusief de daarvoor benodigde stallingsruimte;

  • de kwantitatieve eisen die worden gesteld aan les- en simulatiegebouwen en gebouwen als het bedrijfsrestaurant, de ziekenboeg en het wachtgebouw;

  • hoeveelheden opslag van uitrusting (PGU-opslag, wapen- en munitieopslag, medisch magazijn, algemene goederenopslag, kombuisgoederen, etc.);

  • sport- en trainingsfaciliteiten (sporthal, sportveld, fitnessapparatuur, hindernisbaan, klimtoren, touwbaan).

 

Defensie heeft de behoeftestelling die voor Zeeland wordt gehanteerd gedeeld met de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente zelf heeft er vervolgens voor gekozen met betrekking tot de ‘boordplaatsers’ op de Van Braam Houckgeestkazerne een lager percentage (35 procent) te gebruiken dan Defensie heeft opgegeven (45 procent).

 

5

Waarom heeft Defensie geen informatie over exploitatiekosten van Doorn beschikbaar gesteld, terwijl u in beantwoording van feitelijke vragen op 27 oktober jl. aangeeft dat de exploitatiekosten voor Doorn momenteel € 4,6 miljoen bedragen? 2)

 

Zoals uit het antwoord op de vragen 2 en 3 blijkt, heeft de gemeente alle informatie gekregen die ze nodig had voor een gefundeerde onderbouwing van haar initiatief. In de Kamerbrief Vervolg Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie van 27 oktober 2011 en in de op 17 november 2011 aan de Kamer aangeboden antwoorden op de schriftelijke vragen zijn van alle af te stoten objecten alleen de totale exploitatiekosten gegeven.

 

6

Is het waar dat het noodzakelijke investeringsbedrag voor Vlissingen inmiddels is verlaagd, al dan niet van 250 miljoen euro tot 140 miljoen euro? Zo ja, op basis waarvan heeft u dit besluit genomen?

 

Er is nog geen noodzakelijk investeringsbedrag voor Vlissingen vastgesteld.

 

7

In welk stadium bevindt het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland zich op dit moment?

8

Wanneer gaat u de business case voor een mogelijke marinierskazerne in Vlissingen vergelijken met de business case die Doorn heeft aangeleverd?

 

Ik verwacht dat de werkgroep Marinierskazerne Zeeland op korte termijn haar rapport zal aanbieden. Dan zullen de beide business cases worden gevalideerd en met elkaar vergeleken.

 

9

Bent u bereid voor de Kamer inzichtelijk te maken hoe de eenmalige en de structurele uitgaven en opbrengsten in meerjarige reeksen tussen Vlissingen en Doorn zich tot elkaar verhouden wanneer de business case van Vlissingen voltooid is?

 

Ja.