Heuvelrug

Jan en Ellen hebben geen plofschapen

Je komt de Schoonebeekers en Veulwse heideschapen van Jan Crets overal op de Heuvelrug tegen. Door ze te kruisen met een ras uit Suffolk nu ook bij een Doornse slager.’Dit smaakt wezenlijk anders.’

Zeven, acht, negen, telt een klein meisje met haar vinger, wanneer de honderdentweeenzestig schapen door bosdorp Maarn trekken, op de terugweg naar de nachtweide verderop. Louter opgetrokken mondhoeken langs de route, maar dat is voor schaapsherders Jan Crets en Ellen Kooiman geen nieuws, gewend als ze zijn aan blije toeschouwers van hun fotogenieke optreden. Stoppen en antwoord geven op de vele vragen gaat niet, de karavaan moet stevig doorstappen, anders trekt de kudde zo een frisgroene Maarnse voortuin in. Schaapsherder Jan: ‘Alles komt altijd goed, maar dat heb ik toch liever niet’.

Vier jaar zijn Jan en Ellen inmiddels schaapsherders. Een voldaan gevoel geeft het zeker, maar een vetpot is het niet, want de kosten zijn legio. Morgen komen bijvoorbeeld de scheerders, die kosten ook geld, terwijl wol zo goed als niets oplevert: een kwartje de kilo. Ellen heeft daarom gewoon een driekwartbaan, Jan klust bij zoveel als mogelijk. Aan de inkomstenkant staat in zomermaanden de verhuur van de schapen: rond de euro per schaap per dag. De kudde graast weides en heides over de gehele Heuvelrug kaal, regelmatig kom je de schapen van Jan en Ellen tegen. Het scheelt gemeenten en particulieren maaikosten, en bovendien levert het een welkom toeristisch beeld op.

Vandaag is de Maarnse Koeheuvel afgegraasd , een rustiek stuk zandverstuiving, met glooiingen vol heide en grillige vliegdennen. De makke Schoonebeekers -die met de getinte kop- en Veluwse Heideschapen -de witte- bewegen zich in alle rust van pol naar struik. Het voortdurend kruisen heeft zich uitbetaald in een evenwichtige kudde kalme schapen. Kinderen, wandelaars met honden komen uit de naastgelegen woonwijk aangelopen. Jan heeft het ‘maar gek druk mee’ met de aanloop en vele vragen, de schapen happen rustig door: hier een hap berk, daar wat eik, dan weer een kruidig hapje gras. ‘Pijpestrootje, daar zijn ze gek op deze maanden,’ zegt Jan, die de inkomstenkant sinds kort ziet groeien met de verkoop van lammeren aan de Doornse slager Kamphuis.

Want Crets liet vorige zomer zijn Schoonebeekers en Veluwers dekken door een Suffolk-ram, de lammeren liggen sinds dit voorjaar -en schaap lamt na vijf maanden en vijf dagen, en lammeren zijn slachtrijp rond vijfenveertig kilo- bij de Doornse slager. Door de kruising is een ‘vleziger’ lam geboren, zegt Crets: ‘Steviger en kruidiger. En meer beweging geeft een andere smaak. .’ Crets pinkt geen traantje weg als hij zijn lammeren naar de slachter brengt. ‘Een kortere lijn kun je niet bedenken. De dieren zijn fatsoenlijk opgevoed, met veel beweging, allerlei soorten voeding, geen antibiotica en geen stress. Dit is geen plofschaap. ‘

Past helemaal in het plaatje, zegt slager Ben Kamphuis, altijd op zoek naar ‘een stukje verantwoord vlees uit de regio’, en dus erg blij met de vondst van Crets’ lammeren, die hij Heuvelrugheidelam noemt. ‘Een onderscheidend product. Het is moeilijk uit te leggen, maar ik heb laatst met vier bevriende koks alle mogelijke stukjes lam geproefd en ze waren het eens: dit smaakt wezenlijk anders.’

http://www.cklandschapsbeheer.nl/ en http://www.kamphuis.keurslager.nl/