Ingezonden

Brief Hennis over uitstel vertrek marinierskazerne

(opgevraagd bij 2e kamer)

Inleiding

De nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 1 van 17 september 2013) bevatte een aantal doelmatigheidsmaatregelen, waaronder de sluiting en afstoting van de Van Ghentkazerne in Rotterdam. De oplevering van de nieuwe marinierskazerne in Vlissingen zou Defensie in staat stellen de marinierseenheden daar te concentreren. In een gesprek met burgemeester Aboutaleb en wethouder Laan heb ik mij bereid verklaard alternatieve oplossingen te bekijken, op voorwaarde van een kloppende business case. Het overleg hierover heeft geresulteerd in een aanbod dat aan deze eis voldoet. Ik heb daarom besloten dat het Mariniers Opleidingscentrum in Rotterdam blijft en dat Defensie de Van Ghentkazerne aanhoudt.

Het Mariniers Trainingscommando zal conform de bestaande plannen verhuizen van de Van Braam Houckgeestkazerne uit Doorn naar de nieuw te bouwen Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen. Inmiddels is onderzoek gedaan naar de wijze van aanbesteding hiervan, de Public Private Comparator. De conclusie is dat een geïntegreerd contract, waarbij de fasen van ontwerp tot en met onderhoud en exploitatie als een pakket worden aanbesteed, het rijk een voordeel van 12,5 à 17,5 procent kan opleveren.

In deze brief informeer ik u over beide onderwerpen.

De Van Ghentkazerne

De besparing op de exploitatie-uitgaven als gevolg van de sluiting van de Van Ghentkazerne werd geraamd op € 5,3 miljoen: een besparing op ondersteunend personeel en op vastgoed. In deze besparing waren de kosten van de verhuizing naar Vlissingen niet meegerekend. De bepaling van die kosten vereiste een herijking van de behoeftestelling voor de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne, die pas kon beginnen nadat het besluit tot verhuizing was genomen. De afgelopen maanden is deze herijking uitgevoerd.

De vaste staf van de Van Ghentkazerne telt 177 personen. Het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) verzorgt de initiële opleiding voor de mariniers en voorts functie- en loopbaanopleidingen voor het Korps Mariniers. Ook de beroepspraktijkvorming van de ROC-opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) wordt door het MOC verzorgd. Het totale aantal leerlingen dat tegelijkertijd op de kazerne verblijft kan hiermee oplopen tot ongeveer 800. De totale extra kosten voor verplaatsing van het MOC naar Vlissingen, inclusief verhuiskosten en de geschatte verkoopopbrengst van de Van Ghentkazerne, zijn geraamd op ruim € 130 miljoen. De jaarlijkse exploitatie voor de nieuwe kazerne met deze uitgebreidere bezetting zou met € 2,3 miljoen stijgen1.

De extra kosten, zowel de incidentele investeringen als de exploitatielasten, zijn in een lifecycle cost berekening over een periode van 25 jaar bij elkaar gebracht en vergeleken met de kosten van een voortgezet verblijf van het MOC in Rotterdam en het openhouden van de Van Ghentkazerne. Blijven de mariniers in Rotterdam, dan zijn ook hier investeringen nodig voor nieuwbouw en renovatie voor de mariniers. De totale investeringskosten worden geraamd op ongeveer € 30 miljoen.

De gemeente Rotterdam heeft mogelijkheden onderkend voor medegebruik van de kazerne tegen betaling van een gebruikersvergoeding. Het gaat hierbij grotendeels om een andere aanwending van bestaande budgetten; de meerkosten voor de gemeente blijven daardoor ook beperkt. Het medegebruik betreft (opleidings)eenheden in de sfeer van orde en veiligheid van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, opleidingen van gemeentelijke stadswachten en toezichtpersoneel van de RET en van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De netto vergoeding hiervoor bedraagt € 1,3 miljoen, waarvan € 0,5 miljoen afkomstig is van het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat vanaf 2018 mede gebruik maakt van de kazerne. De afspraak houdt ook in dat, indien voor de huisvesting van deze eenheden of delen daarvan nieuwbouw of verbouwing van bestaande gebouwen nodig is, de kosten hiervan niet ten laste van Defensie komen.

Daarnaast zal de gemeente Rotterdam Defensie ook op enkele andere manieren financieel tegemoet komen. De gemeente betaalt Defensie jaarlijks € 200.000 als bijdrage aan de exploitatie van het Mariniersmuseum. Voorts zal de gemeente aan de kosten voor het gebruik van (gemeentelijke) zwembaden en van een schietbaan door mariniers € 220.000 per jaar bijdragen.

In de brief over fase 2 van het Herbeleggingsplan van 25 juni 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 69) heeft mijn ambtsvoorganger nieuwbouw voor de Marinierskapel op het terrein van de kazerne aangekondigd. Doordat de gemeente passende alternatieve huisvesting in bestaand gemeentelijk vastgoed ‘om niet’ aanbiedt, kan Defensie deze investering van € 4,6 miljoen achterwege laten en op de exploitatie ervan € 100.000 per jaar besparen.

Omschrijving financiële afspraken
Bedrag per jaar (in mln.)
Vergoeding medegebruik Rotterdam en VRR
€ 0,8
Vergoeding medegebruik ministerie van VenJ
€ 0,5
Bijdrage in exploitatie Mariniersmuseum
€ 0,2
Bijdrage huur zwembaden en schietbaan
€ 0,2
Besparing exploitatie Marinierskapel
€ 0,1
Totaal
€1,8

Het kazerneterrein wordt uitgebreid met het perceel Toepad 64. De gemeente Rotterdam kocht dit perceel enkele jaren geleden voor de Amerikaanse transporteenheid, die uiteindelijk naar Duitsland verhuisde. Dit perceel wordt aan Defensie overgedragen.Ten slotte zijn er voor Defensie in de toekomst mogelijkheden om grond, kades en loodsruimte vlakbij de Van Ghentkazerne te gebruiken. Ook zijn er mogelijkheden voor medegebruik van sportvelden. Deze mogelijkheden zijn nu niet verder uitgewerkt en daarom op dit moment ook niet in de financiële afspraken meegenomen. Maar het gesprek hierover zal worden voortgezet, met zo mogelijk in de nabije toekomst verdere afspraken in het verschiet.

Kostenvergelijking optie 1: vertrek naar Vlissingen, en optie 2: blijven in Rotterdam

Optie 1, de verhuizing van het Mariniers Opleidingscentrum naar Vlissingen, vergt aan investeringen in totaal € 130,7 miljoen, voor de duur van 25 jaar. De jaarlijkse exploitatie van de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne stijgt in dat geval met € 2,3 miljoen. In deze optie moet Defensie zelf alternatieve huisvesting zoeken voor de Marinierskapel en draagt Rotterdam niet bij aan de exploitatie van het Mariniersmuseum. Omgerekend naar lifecycle costs voor een periode van 25 jaar bedragen de kosten voor deze optie € 7,8 miljoen per jaar. Hierin is het voordeel van een geïntegreerde aanbesteding niet meegerekend.

Bij behoud van de Van Ghentkazerne, optie 2, zijn investeringen nodig voor nieuwbouw van legering en voor onderhoud aan bestaande gebouwen. Overeenkomstig het Rotterdamse aanbod vervalt de noodzaak te investeren in nieuwe accommodatie voor de Marinierskapel. De netto investering voor optie 2 bedraagt € 29,3 miljoen. Blijft de Van Ghentkazerne in gebruik, dan bedraagt de jaarlijkse exploitatie € 7,5 miljoen per jaar. Verminderd met de gecombineerde bijdrage van de gemeente Rotterdam en het ministerie van Veiligheid en Justitie van € 1,8 miljoen komt de jaarlijkse exploitatie uit op
€ 5,7 miljoen. De oorspronkelijke besparing van € 5,3 miljoen op de exploitatie wordt nu bereikt door de bijdragen van de gemeente Rotterdam en het ministerie van Veiligheid en Justitie en door de investeringen die nu niet nodig zijn voor aanvullende nieuwbouw in Vlissingen over te hevelen naar de exploitatie. Hierdoor komen in optie 2 de lifecycle costs voor een periode van 25 jaar uit op € 6,9 miljoen per jaar.

Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde die ik vooraf aan Rotterdam heb gesteld, namelijk een kloppende business case. Daarom heb ik besloten deze bezuinigingsmaatregel uit de nota In het belang van Nederland terug te draaien. Het Mariniers Opleidingscentrum blijft in Rotterdam en de Van Ghentkazerne blijft open. De afspraken met de gemeente Rotterdam, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het ministerie van Veiligheid en Justitie worden vastgelegd in een bestuurlijk akkoord dat in beginsel voor 25 jaar geldt.

Met de toepassing van de lifecycle costs berekening wordt het mogelijk ook in de vastgoedsfeer kosten en besparingen als ook investeringen en exploitatie-uitgaven tegen elkaar af te wegen.

 

 

Onderzoek wijze van aanbesteding bouw Marinierskazerne Zeeland
Na de behandeling van de behoeftestelling voor de Marinierskazerne Zeeland in de Kamer, in februari 2013, volgde de afwegingsfase. Daarin is beoordeeld op welke manier het project het beste kan worden aanbesteed: niet-geïntegreerd (met afzonderlijke aanbestedingen voor het ontwerp, de bouw en de facilitaire ondersteuning) of geïntegreerd en met een looptijd van 25 jaar (waarbij één partner wordt gezocht voor het ontwerp, de bouw, het onderhoud en de facilitaire ondersteuning van de kazerne). Dit onderzoek, de Public Private Comparator, is door de Rijksgebouwendienst uitgevoerd, in opdracht van het ministerie van Defensie.

De conclusie van de Rijksgebouwendienst is dat de uitvoering van het project in een DBFMO-constructie2, en dus via een geïntegreerde aanbesteding, voordelen biedt “van life cycle-optimalisatie, ketenintegratie, verbeterde risicoallocatie en integraliteit van verantwoordelijkheid”. De constructie waarin één consortium verantwoordelijk is voor de bouw en voor het onderhoud, stimuleert het maken van goede afwegingen. Een voorbeeld daarvan is een investering in het ontwerp en de bouw van de kazerne die zich kan terugverdienen in de fase van de exploitatie. De Rijksgebouwendienst verwacht dat met deze vorm van aanbesteding voor het rijk een financieel voordeel van 12,5 tot 17,5 procent te behalen is ten opzichte van een traditionele, niet-geïntegreerde aanbesteding.

Op grond van de uitkomst van de Public Private Comparator ben ik voornemens de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne geïntegreerd, in DBFMO-vorm, aan te besteden. Uitgangspunt wordt een contracttermijn van 25 jaar. Mocht uit nadere studie blijken dat een andere financieringswijze dan de bij DBFMO gebruikelijke commerciële financiering tot een hogere meerwaarde leidt dan de verwachte 12,5 à 17,5 procent, dan zou, in overleg met het ministerie van Financiën, daarvoor gekozen kunnen worden. Met het oog op de operationele flexibiliteit en gezien de wijze waarop de mariniers gebruik maken van de kazerne zal ook over de reikwijdte en de contractduur van de operationele fase in de aanbesteding nog nader worden besloten. Ik zal u te zijner tijd daarover informeren.

Als voorbereiding op de aanbesteding zullen nu de functionaliteiten van de kazerne worden uitgewerkt. Om in aanmerking te komen voor het contract zullen geïnteresseerde partijen moeten aangeven op welke manier en tegen welke kosten de mariniers over de gevraagde functionaliteiten kunnen beschikken. Ik verwacht dat de aanbesteding in het derde kwartaal van 2015 kan beginnen.

In zijn brief over de behoeftestelling Marinierskazerne Zeeland van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr. 1) heeft mijn ambtsvoorganger u gemeld dat de kazerne volgens de planning midden 2017 in gebruik kan worden genomen. Deze planning weerspiegelde de inzet om op zo kort mogelijke termijn over de nieuwe kazerne te kunnen beschikken. Dat is onder meer van belang omdat de woon-, leef- en werkomstandigheden op de Van Braam Houckgeestkazerne door achterstallig onderhoud en ruimtegebrek te wensen overlaten. Die situatie moet niet langer duren dan strikt noodzakelijk.

Sinds de afronding van de parlementaire behandeling in februari 2013 is het nodige gebeurd, zoals de uitvoering van de Public Private Comparator en de herijking van de behoeftestelling als gevolg van de nota In het belang van Nederland. De komende tijd wordt de juiste inpassing van de verschillende functionaliteiten van de kazerne in het terrein verder uitgewerkt. Ook dat vergt tijd. Volgens de nog voorlopige projectplanning kan de ingebruikneming van de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in het vierde kwartaal van 2019 beginnen.

Uit de herijking van de behoeftestelling, vanwege de mogelijke sluiting van de Van Ghentkazerne, zijn ook nieuwe inzichten voortgekomen voor de kazerne die alleen onderdak biedt aan het Mariniers Trainingscommando. Sommige deelbehoeften zijn vergroot en vergen dus meer geld. Een voorbeeld is de parkeerruimte voor militaire voertuigen, die te krap bemeten was. Anderzijds wordt het centrale opslagmagazijn sterk verkleind. Inclusief de aanpassing van het BTW-tarief valt de behoeftestelling nu per saldo € 3,8 miljoen hoger uit.

Zoals bekend heeft de provincie Zeeland zich bereid verklaard de grond voor de kazerne ‘om niet’ en bouwrijp beschikbaar te stellen. De uitwerking van deze toezegging is gaande. De afspraken die hieruit voortvloeien zullen zo mogelijk nog voor de zomer in een overeenkomst worden vastgelegd.

Op 17 januari jl. hebben Zeeland Seaports en het ministerie van Defensie de Gebruiksovereenkomst militaire oefenterreinen ondertekend. In deze overeenkomst geeft Zeeland Seaports tien terreinen aan Defensie ‘om niet’ in gebruik voor militaire oefeningen. Met Staatsbosbeheer en met Natuurmonumenten wordt nog gesproken over soortgelijke overeenkomsten.

 

DE MINISTER VAN DEFENSIE

 

J.A. Hennis-Plasschaert