Amerongen

Debacle Wereldkidz: ‘elementen’ van wanbeheer

Het bestuur van scholenkoepel Wereldkidz heeft zich niet schuldig gemaakt aan onrechtmatige handelen of ‘algemeen’ wanbeheer. Wel aan ‘elementen van wanbeheer.’

Dat schrijft de onderwijsinspectie in een eindrapport over het financieel debacle bij Wereldkidz, dat zomer 2013 aan het licht kwam. De Rijksoverheid kwam er destijds aan te pas om Wereldkidz met een financiele injectie overeind te houden.

Ook werd in een acute reorganisatie de poule van meesters en juffen van de ruim vijduizend kinderen op tweeentwintig Zuidoost-Utrechtse openbare basisscholen grondig herverdeeld, wat veel onrust op de scholen, onder het personeel en in de klassen veroorzaakte.

De achtergrond van het financieel tekort was een vertrokken directeur, die de schoolorganisatie jarenlang op te grote voet deed leven, of zoals de onderwijsinspecteur het nu formuleert: ‘structureel te hoge uitgaven in relatie tot teruglopende inkomsten’. Van malversaties of verduistering is volgens het rapport geen sprake; het teveele geld ging gewoon netjes naar onderwijs.

Wel waren de uitgaven aan ‘overige lasten’ hoger dan gebruikelijk op basisscholen. De vetrokken directeur stond bekend als een ambitieus man, die de verzamelde openbare scholen onder het merk Wereldkidz opnieuw in de markt zette. Om nieuwe onderwijsconcepten te ontwikkelen reisde hij naar buitenlanden als China.

Toch oordeelt het rapport -net als in een eerder rapport– het hardst over de toezichthouders van de directeur: de Raad van Toezicht (RvT): ‘De Raad wist in de onderzoeksperiode niet goed wat er speelde binnen WereldKidz,’ aldus de inspecteur. Opmerkelijk is het negeren van de adviezen van een interim financieel bestuurder die volgens het rapport ‘continu bezig is incidenten te managen terwijl zijn eerdere adviezen die deze incidenten hadden kunnen voorkomen stelselmatig geen opvolging vinden.’

Uit het rapport doemt een beeld op van een RvT met de kop in het zand. Want ook met de vertrekkende directeur ‘is geen sprake van contact, omdat de raad dit onwenselijk vindt. Zij vreest dat overleg in de allengs negatievere financiële situatie aansprakelijkheidsrisico’s kan opleveren.’ Om zichzelf in te dekken stelt de RvT ook het detacheringsbureau van de financieel manager aansprakelijk voor de financiële situatie van WereldKidz.

En ook na de onthulling van de grote financiele tekorten doet de RvT niet wat ze had moeten doen, aldus de inspecteur. ‘Het is evident dat het niet spreken met mensen die cruciale posities hebben bekleed in een situatie die zich zo nadelig ontwikkelt als bij WereldKidz niet bijdraagt aan verbetering van het inzicht in die situatie, of aan verbetering van die situatie zelf.’ Volgens de inspecteur is het ‘duidelijk dat de gemaakte keuzes elk positief effect uitsloten.’

Toch krijgt de RvT niet alle schuld in de schoenen geschoven door de inspecteur, die wel ‘elementen van wanbeheer’ constateert. Vanwege een toedracht die ‘niet eenvoudig te duiden is’, ook als gevolg van een ‘meerjarige ontstaansgeschiedenis waarin ingrijpende veranderingen plaatsvonden’ wil de inspecteur het bestuur uiteindelijk niet formeel kwalificeren als ‘wanbeheer zoals bedoeld in artikel 163b, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs.’