AchtergrondDriebergenHeuvelrugInterviewsMarocTurkije

Repub: Leer mij kennen

Buurt neemt een kijkje in de Driebergs-Marokkaanse moskee aan de Akkerweg, op de open dag van 5 mei 2018

Afgelopen lintjesregen werd ook Driebergenaar Mohammed Al Kachouti bedeeld met koninklijke eer. Voldoende aanleiding -en ook omdat de Ramadan volgende week begint- voor herpublicatie van een artikel dat Hillridge in 2004 schreef, voor het regionale katern van de Volkskrant, met Al Kachouti in een van de hoofdrollen. 

Het is najaar 2004. De Ramadan hebben ze net niet gehaald, maar binnenkort ruilen de Driebergse Turken en Marokkanen hun oude barakken in voor twee gloednieuwe moskeeen. Hun voorzitters blikken terug en voorruit.’Ik wil dat mijn kind zijn eigen cultuur kent. Anders vergeten ze alles en worden ze gewone Nederlanders.’

Aanloop naar nieuwe moskeeën lang en roerig

In de jaren zestig en zeventig haalt vleesfabriek Gevato gastarbeiders uit Marokko en Turkije om in de varkensslachterij bij station Driebergen-Zeist te gaan werken. Nederlanders zijn daar niet meer voor te krijgen. In de loop der jaren vernederlandsen de gastarbeiders en komen ook de gezinnen van de mannen over naar Driebergen.

Begin jaren tachtig krijgen zowel de Turkse als Marokkaanse vereniging toestemming om voor ‘gebed en samenkomst’ gebruik te maken van door een plaatselijke school verlaten noodgebouwtjes aan de Akkerweg, langs de rafelige oostelijke rand van de bebouwde kom van Driebergen, tussen een moestuincomplex, weilanden, een seniorenflat en een woonwijk uit de vijftiger jaren.

Zomer 1995 worden de barakken gesloopt wegens asbestgevaar. Dezelfde winter demonstreren de allochtonen voor een nieuw onderkomen. De gemeente belooft hen een stuk grond, daar kunnen ze een vast onderkomen bouwen. Het wordt hetzelfde perceeltje aan de Akkerweg, dat later voor een zacht prijsje in de handen van de verenigingen overgaat.

Wanneer de Turken en Marokkanen er in 1996 ieder afzonderlijk  nieuwe barakken plaatsen als tijdelijk onderkomen, komt de buurt in verzet. Ze zeggen overlast te hebben van startende, gaande en komende auto’s. Ze vinden de moskee geen moskee, maar een buurtcentrum dat op de verkeerde plaats staat (de meeste allochtonen wonen een buurt verderop) en vrezen een verdere toename van die overlast bij nieuwbouw.

Slepende procedures tot aan de Raad van State tegen zowel de barakken als de nieuwbouwplannen begeleiden de komst van de twee moskeeën, waarvoor najaar 2003 de eerste stenen worden gelegd.

Begin augustus 2004 komt ook aan de laatste juridische procedure een eind met de goedkeuring van het bestemmingsplan door de Raad van State. De casco’s van beide moskeeen staan dan al lang en gebroederlijk naast elkaar aan de Akkerweg.

De Turkse gemeenschap in Driebergen bouwt haar moskee in eigen beheer, en letterlijk ook met de eigen handen. Voor de Marokkaanse moskee komt een aannemer een kopie van een moskee elders in Nederland bouwen, alles gefinancierd door de Marokkaanse gemeenschap zelf.

”Leer mij kennen.”

Mohammed Alkachouti, 36 jaar, voorzitter van het islamitisch cultureel centrum Annasr. Verruilt Berkane, Noord-Marokko, in ’87 voor Nederland.

Opleiding: HBO-De Horst/sportleider.
Beroep: Trajectbegeleider.
Vrouw: Huisvrouw.
Kinderen: Vier, allen op christelijke school. Niet vanwege het religieuze, het zijn gewoon de beste scholen.
Hobby’s: Taekwondo, tekenen, lezen. Wat? Alles.
Pensioen: In Nederland.
Begraven: In Marokko

Tien jaar geleden heb ik de eerste generatie afgelost. Voorzitter worden wilde ik eigenlijk niet, maar iemand moest de kar trekken. Onze vaders spraken slecht Nederlands, begrepen het niet goed, werden niet goed begrepen. Gevolg was dat er niets van de grond kwam, dat ze telkens met een kluitje in het riet werden gestuurd.

We zijn geld gaan inzamelen. Vooral tijdens de Ramadan. Na het avondgebed gaan we allemaal het land in. Naar de koffiehuizen, theehuizen, moskeeën, overal heen geld inzamelen. Ik ben wel eens om vier uur ’s nachts thuisgekomen, met zeven of achthonderd euro op zak.

Zo hebben we in tien jaar de helft van het geld opgehaald. De andere helft is door de families zelf opgebracht. Het casco van de moskee alleen al heeft 476.000 euro gekost, daar komt nog zo’n 300.000 bij. We hebben geen cent uit het buitenland gehad. Ik wilde nog een vergunning halen om in Driebergen langs de deur te gaan, maar daar is het niet van gekomen. Dat is mij afgeraden.

Hoe is dat nou mogelijk, hoor je, dat dit voor elkaar krijgt. In zo’n klein dorp, met zo’n kleine gemeenschap. Nou, met hard werken dus. We zijn niet zelf gaan bouwen, dat durfden we niet aan. Het is een echte Marokkaanse moskee geworden, mooi geometrisch. Vind ik belangrijk, die Marokkaanse uitstraling. Heel anders dan de moskee hiernaast.

Er is overwogen om samen één gebouw neer te zetten, met een Berlijnse muur in het midden. Ik heb de tekening nog thuis liggen. Religieus gezien zou dat kunnen. Uiteindelijk bleken er teveel verschillen te bestaan om het beheer te delen. Taalverschillen, cultuurverschillen. Hiernaast wordt in het Turks gepreekt, onze imam preekt in het Arabisch-berbers.

Bij ons wordt niet gerookt, niet gekaart, geen muziek gedraaid. Er komen bij ons ook veel niet-Marokkanen. Afrikanen, asielzoekers, vooral tijdens de Ramadan. Die komen gemakkelijker hier dan hiernaast, ook vanwege de taal. Bij ons wordt ook vaker gebeden, onze imam is er altijd.

Zesenzeventig families zijn lid van de vereniging, in totaal tegen de driehonderd mensen. Bijna allemaal uit de Rif, Noord-Marokko. Er zijn nog dertien Driebergse families die geen lid zijn. Als ik ze tegenkom zeg ik dat wel, waarom komen jullie niet. Denk aan je kinderen, dat ze later hun achtergrond kennen.

Als de moskee af is zullen er meer families gaan komen, verwacht ik. Dan krijgen ook de vrouwen hun eigen ruimte. Nee, samen bidden gaat niet. Als een vrouw voor je bukt kan je je hoofd er niet bij houden, zo simpel is het.

De jongeren komen nu in de Ramadan wel, maar daarbuiten niet veel. Omdat we geen activiteiten hebben. Daarom hebben we die moskee nodig, dan hebben we eindelijk ruimte voor taallessen, computercursussen, voorlichting.

Ik ben erg trots op onze gemeenschap. Bij onze jongens is weinig criminaliteit, zo’n vijf procent is ooit in aanraking geweest met de politie. Dat is weinig in vergelijking met de grote steden. Maar vijf is nog steeds te veel.

De moskee is er voor iedereen. In naam van de islam worden helaas veel eigenbelangen nagejaagd. Dat zijn geen echte moslims, maar het geeft wel voeding aan angst voor de islam.

Ach integratie, wat is integratie. Ik wil dat mijn kinderen later twee vlaggen dragen, de Nederlandse en de Marokkaanse. Ze zijn Nederlander, maar ze kunnen hun Marokkaanse huid niet afpellen. We doen al overal aan mee.

Maar het moet wel van twee kanten komen. Hoe meer we elkaar kennen, hoe beter we met elkaar zullen omgaan. Dus ik zou zeggen: kom kijken, leer mij kennen, in het echt, en niet via de media.

Een fundament voor later

Ferat Gurbuz, 34 jaar, voorzitter van de Turkse vereniging Hacibayram. Verruilt Ankara in 1992 voor Nederland.

Opleiding: MTS in Turkije.
Beroep: Technisch tekenaar.
Vrouw: Administratief medewerker UWV.
Kinderen: Twee, op een christelijke school. Dat was de beste school.
Hobby’s: Voetbal, voorstopper. Heb in het eerste elftal gespeeld bij CDN, DEV en Yasamspor.
Pensioen: Liever in Turkije, maar waarschijnlijk wil mijn vrouw in Nederland blijven.
Begraven: 100% zeker in Turkije

We dachten: er is niet veel geld, maar we hebben wel veel handige mensen in onze achterban. En we hebben Murat Özen, die is bouwmanager van beroep. Dus zijn we zelf gaan bouwen.

Zonder Murat was het nooit gelukt. Veel van onze mensen zagen er tegen op, maar het gaat heel leuk. Twintig van onze leden ongeveer zijn elk weekend bezig met de bouw. Zo besparen we dertig, veertig procent op de kosten. Vierenhalve ton gaat de moskee kosten, schat ik. In het voorjaar moet het af zijn.

Het geld lenen we van Diyanet, de islamitische stichting Nederland, daar zijn we lid van. Gewoon tegen 5,9 procent rente. Ze helpen ons ook met andere dingen. En ze sturen de imam.

Maar verder zijn we zelfstandig. Twee jaar geleden ben ik voorzitter geworden. Als vice-voorzitter had ik al veel geleerd. Hoe te praten met de gemeente, dat soort dingen. Maar het kost enorm veel tijd, ben de hele tijd aan het vergaderen. Als de bouw af is stop ik ermee. Ik zie mijn kinderen nog maar weinig.

Het is een kopie van een andere Nederlandse moskee, met wat aanpassingen. Die koepel, die is mooi hè, echt Turks. Twintigduizend euro, Nederlands fabrikaat. De tegels van de gebedsruimte laat ik uit Turkije komen. De tapijten ook. Het wordt prachtig.

Veel ruimte, eindelijk krijgen de vrouwen dan ook hun eigen ruimte. Voor gebed, voor taallessen, computercursussen. Turks koken, ook voor Nederlandse vrouwen. Ze helpen ook bij de bouw, brengen eten. Verkopen Turkse pizza en shoarma op koninginnedag. De opbrengst is dan voor de moskee.

In totaal hebben we tweeenzestig leden, tweehonderdvijftig mensen. Elf families zijn geen lid. Geen zin, geen geld. We gaan wel naar hen toe om daarover te praten. Onze mensen komen uit heel Turkije, niet uit een bepaalde streek. Koerden ook, ja. Ik ben zelf Koerdisch.

Het is een hechte gemeenschap geworden. Dat komt door het dorpse karakter. We kennen elkaar goed, het is allemaal niet zo massaal. De lijntjes zijn veel korter dan in de stad. Mensen uit Utrecht zeggen wel: wat zijn jullie goed bezig zeg. Ik ben blij dat ik in dit dorp woon. Lekker rustig.

Doordeweeks wordt er bij ons minder gebeden dan hiernaast. Dat komt, wij werken bijna allemaal. En onze imam is er alleen vrijdag en zondag. Het is geen koffiehuis, maar wel meer dan een moskee. Cursussen dus. En zachtjes televisiekijken, spelletje sheshbesh, sigaretje roken, dat kan best. Anders gaan ze ergens anders heen.

Integreren? Ons leven bestaat al de hele week uit werken, slapen, kinderen, voetballen. Zaterdag is boodschappendag. Alleen de zondag is dan over. Moeten we dan ook integreren, of mogen we hier praten, voetballen kijken. Ik ben voor Ajax, maar ook voor Fenerbahçe. In de kantine van de voetbalclub is geen Fenerbahçe. Dus kijken we hier.

Er zit geen slechte tussen onze jongeren, echt niet één. Door de bouw is er dit jaar geen plek voor ze, maar binnenkort krijgen ze hun eigen ruimte. Als we goede activiteiten hebben komen ze wel. Ik heb al een dartboard en een dvd-speler. We gaan computers regelen, dat soort dingen. Halfuurtje darten, dvd’tje kijken, andere halfuur lesgeven.

Ze spreken slecht Turks, net zo slecht als ik Nederlands. Elke generatie wordt het minder. Ik wil dat mijn kind zijn eigen cultuur kent. Anders vergeten ze alles en worden ze gewone Nederlanders. De bouw van de moskee is niet voor de ouderen, maar voor de jongeren. Hier leren we hen goed te leven. Het is een fundament voor later. Nederland zou blij moeten zijn dat we dat doen.

Naschrift:
Rond de moskeeen is het verder erg rustig gebleven. Alkachouti is al lang geen voorxzitter meer, maar nog altijd een van de voormannen van de Marokkaanse gemeenschap. Samen met andere ‘buurtvaders’ loopt hij geregeld zijn rondjes om de jongens in de Groenhoek op het goede pad te houden. Het is een van de voornaamste redenen voor een lintje, aangevraagd door buurtcoach-collegabestuurder Van Eekeren, van de Driebergse Raad van Kerken.

Ook Gurbuz is nog altijd een geziene man in het Driebergse, komende maand kun je hem vast weer bewonderen op het voetbalveld tijdens het beroemde Schoolvadervoetbaltoernooi van FC Driebergen.

Verscheen eerder in Volkskrant 15.10.04, met herpublicaties en aanvullingen op Hillridge in 2014 en 2018