Heuvelrug

Sloperij wordt Autohotel

Jaap Kempenaar sloeg afgelopen vrijdag samen met de Utrechtse CdK op een grote rode knop om zijn autohotel te openen. Met prosecco, hamburgers en bier.

Rechts zie je nog de traditionele stapels sloopauto’s. Daartussen baande je je dan een weg, langs grote plassen regenwater en over bergjes voorruitglas. Om vervolgens op en in de sloopauto van keuze te klimmen en dat ene ontbrekende dakpaneeltje of handschoenenkastjesrubbertje los te schroeven en in je eigen auto weer vast.

Links zie je de toekomst. De modules schuiven volautomatisch en gevoed met zonnestroom opzij, om plaats te maken voor een heftruck die de donorauto uit de stelling tilt. Vervolgens kan het gezochte onderdeel gedemonteerd.

Links eigenaar Kempenaar, rechts spreekstalmeester Klingen. Dat een autosloper een natuurbeschermer weet te strikken voor dit karweitje zegt genoeg, zegt Commissaris der Koning Van Beek, van wie helemaal rechts nog een glimpje.

Dat is namelijk omdat eigenaar Kempenaar zo van de natuur houdt en vogels en andere dieren een plekje gunt in en rond zijn onderneming, legt Klingen uit, terwijl zwaluwen vanuit het hoofdgebouw af- en aanvliegen. Er schijnt ook een uilenkast te zijn, zegt ARN-directeur De Jong, aanwezig namens brancheorganisatie Auto Recycling Nederland. ‘Vroeger stapelden we gewoon sloopauto’s in een weiland, nu hebben we een autohotel.’

Klinkt heel mooi: autohotel, nuanceert spreekstalmeester Klingen nog wel. Maar er bestaat nog geen mensenhotel dat net als dit autohotel zijn gasten leeghaalt van organen en ledematen en hen vervolgens geplet afvoert. 

Klingen memoreert ook nog een artikeltje uit 1958 in de plaatselijke pers, waarin verzet klinkt tegen de komst van een autosloperij op de Stichtse Lustwarande. Nooit een probleem geweest, zegt Klingen, omdat Kempenaar zijn bedrijf altijd low-profile in het landschap wist in te passen. Een bedrijf dat maar moeilijk te vinden is, zegt ook CdK Van Beek. ‘Meestal is dat niet zo’n gunstig kenmerk voor een onderneming, Kempenaar is de uitzondering op de regel.’

En dit is de architect van het gebouw: Jan Griffioen. Ook trots. Op het eerste autohotel van Nederland, en het derde in de wereld. Op reis in Zuid-Afrika zag opdrachtgever Kempenaar het allereerste exemplaar en dacht: die wil ik ook.  Gelukt.

Maar dan zijn er al teveel toespraakjes geweest en zijn de talrijke vrienden en genodigden allang aan het glaasje prosecco of bier, plus een fors aantal hamburgers, toepasselijk gebakken van tussen de sloopauto’s.