Heuvelrug

In memoriam: Renk Knol, een meeslepend man

Renk heet eigenlijk Rense, zie ik op de rouwkaart, tot mij gekomen op het vakantieadres aan het uiterste puntje van Bretagne, via whatsapp, via een zoon te huize. Rense Hendrik Knol. Overleden.

Zonen kregen altijd een ijsje van Renk, als ik daar weer ns kwam buurten met de drie kleuters in het kielzog. Deed ik graag, buurten bij Renk. Langs zijn muren kasten vol fotoboeken, literatuur en veel atlassen, beiden waren we geograaf. Koffie, sjekkie. Was het later op de dag, kwam daar een blikje bier bij.

Aan de Lindelaan woonde Renk, samen met zijn nieuwe liefde, die carrière had gemaakt in het Gelderse lokaal bestuur en nu – we spreken einde vorige eeuw- de Driebergse ambtenarij op het goede spoor kwam zetten. Tevergeefs, bleek toen zij na dat korvee alsnog heil zocht in de academische wereld. Minder geld, maar zoveel meer bevredigend.

Renk had zich toen allang buitenspel laten zetten, ook in de ambtenarij, te Ede. Vervroegd pensioen zo u wilt, maar ik vrees dat Renk behalve te slim voor de gemiddelde ambtenaar vooral onverzettelijk was en dat is geen handige eigenschap voor een ambtenaar. Die moet kunnen buigen.

Met een ruim voldoende handdrukje zat Renk sinds een aanvaring met het hoger Edese management achter het beeldscherm thuis. Samen keken we naar webcams in het hoge Scandinavische noorden. Een besneeuwde weg, gelig verlicht door een lantaarn, en dan kwam er eens per zoveel minuten een trage auto live om de bocht. Fascinerend, het waren de beginjaren van internet en webcams waren schaars. Renk had een voorliefde voor sneeuw en ver weg, al het extraordinaire eigenlijk, en daar kruisten zich onze wegen.

Net als onze wegen zich kruisten in het beschouwen van de lokale politiek, want daar zaten wij -Renk middels zijn vriendin, ik als lokaal journalist- met onze neus bovenop. En ik wil niet zeggen dat ze sidderden, maar op zijn minst waren we noodzakelijk irritant.

Renk was ook een vriend, en – een generatie ouder dan ik- een mentor. Ongevraagd advies was zijn eerste natuur, vaak en soms onaangenaam, maar ik stelde er prijs op. Renk stelde me aan als onbezoldigd fotograaf, later zelfs als semi-betaald columnist van zijn website, een lokale nieuwssite waarmee hij een van de eersten was. Wekelijks mocht ik een stukkie schrijven, ik ben er nog dankbaar voor. En denk er met warmte aan terug.

Zoals het helaas zo vaak gaat met goede bedoelingen werden we overvleugeld, in dit geval door marketeers, content managers en andere voorlopers van de oceaan aan nepnieuws en socials waarin we tegenwoordig dobberen. Later koos ik mijn eigen weg met de website Hillridge, want met Renk viel steeds moeilijker samen te werken. ‘Je maakt de NRC voor de Heuvelrug, zei Renk dan meesmuilend. En daar is geen vraag naar.’ Aanvankelijk zag ik het als compliment, maar allengs minder. Renk kreeg weer ns gelijk.

Een Bretonse storm teistert ons tentje, terwijl ik dit tik. Het zal de geest van Renk wel wezen, een bovenmatig intelligent man, zijn tijd ver vooruit. Er waren maar weinig die met hem mee konden en aldus strandde een briljant man. Drank, halve psychoses en lichamelijke ziektes dreven hem steeds verder weg, van Driebergen, van mij, van alles vrees ik. In mei had ik nog even contact. Zou goed zijn, appte Renk, op mijn suggestie hem in Ede nog ns op te zoeken. Daar is het nu te laat voor en dat spijt me echt heel erg.