Er was een berichtje op twitter waarin de gemeente vroeg om stemmentellers. Je maakt wat mee en krijgt drie tientjes toe, dus ik vulde een online formulier in en kreeg de volgende dag bericht: 20:45 melden bij de voorzitter van het stembureau. ID meenemen.
Mijn ID bleek niet nodig, de voorzitter kende mijn gezicht en dat gezicht klopte met mijn naam. In het kwartier tot negen uur kwamen er nog twee kiezers binnen, een echtpaar, net op tijd terug uit Duitsland. ‘Hoog vijf’, riep de moeder tevreden naar de geheven arm van de tienerzoon die niet mee het stemhokje in wilde, toen ze het stembureau weer verlieten.
Om 21:00 uur plaatsten we de door de leden van het stembureau eerder die dag verorberde borden nasi in de vensterbank, schoven alle tafels bij elkaar en keerden kliko numero 1 om. Er kwam niet zoiets als een draaiboek en explicaties, dus ik deed maar na wat de anderen deden. Dat was formulieren uitvouwen en opstapelen.
Hierbij het verzoek aan alle kiesgerechtigden voortaan het formulier op te vouwen zoals je het uitvouwde en niet anders of extra. En aan stembureaus nooit meer de boel aan te stampen.
We maakten van alle stapels twee hoge torens, waarvan de twee minst mobiele tellers telkens het bovenste exemplaar omriepen, waarmee de lopende tellers naar de stapel van de betreffende partij liepen. Er waren 1519 biljetten, we maakten kilometers. De kleine partijtjes moesten op de grond, daar kwamen we maar soms.
Verreweg de meeste stemmen gingen naar Mark, dat kon ik zo wel zien. Vrij logisch gezien het karakter van de villawijk rond het stembureau. Alexander lag al snel een halve baanlengte achter, met Geert op zijn hielen. Het duurde lang voordat de partij van Niet Stemmers ook een biljet kreeg. Het bordje van Sylvana bleef de hele avond zonder stembiljet.
Daarna telden we de biljetten per partij -ik deed CDA en Groen Links- en kwamen er drie tekort, vergeleken met het minutieus bijgehouden aantal stempassen. Binnen de foutmarge, besloot de voorzitter. We mochten voort met het scheiden van de partijstapels in een stapeltje op lijstrekkers en een stapeltje niet op lijsttrekkers.
Waarbij de oproep aan kiezers voortaan gewoon op de lijsttrekker te stemmen. Het is reuze charmant om op je neef te stemmen, of de hoogste of laagste vrouw -met name de kiezers van Groen Links en D66 blijken daar een handje van te hebben- maar het levert ontzettend veel extra klotewerk op.
Ik deed D66. Uiteindelijk telde ik 144 stemmen op Alexander, 51 op Pia, 37 op Stientje en de rest op nog eens twintig andere kandidaten, totaal 265. De eerste teller had een totaal van 266 gevonden en kennelijk stond dat buiten kijf, dus stuurde de voorzitter me terug naar de biljetten. Het was stilletjes 01.00 uur geworden.
Nogmaals telde ik Pia, Stientje, Alexander en de rest, terwijl de andere tellers hun getallen naar de tafel van de voorzitter riepen. Weer 265. En opnieuw, weer 265. Nu was er daadkracht vereist, voelde ik aan mijn oogleden, en kende Pia de spookstem toe.
We schoven de tafels terug, ruimden de colablikjes en snickerwikkels op en rolden de stapels biljetten op tot handzame rolletjes. Die verdwenen in vuilniszakken en vervolgens in de auto van de assistent-voorzitter stembureau. Het werd 02:15 en we mochten naar huis.
Waarbij de oproep aan een volgende welke regering dan ook om versneld een vorm van stemcomputer in te voeren.